Ik ken niet één moeder die met een huppeltje naar zwemles gaat. Omdat het er 47 graden is bijvoorbeeld. En omdat er elke week een poging wordt gedaan om het wereldrecord mensen in een kleine ruimte proppen te breken. Van die dingen.
Maar als je denkt dat je de hel achter je hebt gelaten zodra ze hun A, B en C binnen hebben gehengeld, dan heb je het mis. Want als die diploma’s er zijn, moet er gezwommen worden. Dus toen we in een hotel sliepen dat grensde aan een tropisch zwemparadijs, had ik geen excuus. Daar gingen we. Als je pas ook bent geweest, herken je dit. Ben je pas niet geweest, lees en je hebt honderd redenen om lekker een fietsje te huren.
1. Hoe sluit dat pashok? Je krijgt een intense aha-Erlebnis als je het pashok instapt. Zo’n hokje dat aan twee kanten open gaat en dat sluit door een deel van het bankje terug te klappen als je beide deurtjes dicht hebt. Extreem onhandig, want je wilt eigenlijk één kant open laten omdat je dan dicht bij je locker bent. Dat kan, maar het is een gepriel.
2. Waarom passen we niet in dat pashok? Ja, er zijn gezinshokjes, maar die zijn natuurlijk vol. Maar is niet iedereen die naar een tropisch zwemparadijs gaat onderdeel van een gezin? Daar ga je toch niet in je eentje naartoe, of wel? Dus waarom maken ze de familiekamer niet tot de standaard met een paar kleine hokjes als uitzondering? Het is maar een gedachte.
3. Waar heb ik nou toch die vijftig cent? Ah, onderin de tas natuurlijk. Geeft niks dat er meteen vier onderbroeken op de grond vallen. Het is hier brandschoon, ja toch?
4. Je kluisje is niet je kluisje. Dus je hebt al je spullen in een kluisje gepropt en kijkt dan hoe je dat op slot moet doen. Ah, op de hoek staat een apparaat. Ik volg het proces en pling zegt het apparaat: kastje 186 is open. Maar… Ik heb al mijn spullen in kastje 245 gestopt. Dus dat moet ik er nu uit halen en gaan verplaatsen?
5. Kastje 186 is weer dicht. Kastje 186 is precies tien seconden open, dus als je aankomt met je armen vol schoenen, jassen, kleren en onderbroeken sta je voor een dichte deur.
6. Terug naar de machine. En daar staat inmiddels weer een rij.
7. Waar laat ik die kleren als ik straks al die codes moet intoetsen en die kloterige vijftig cent in het apparaat moet gooien?
8. Ah, kinderen! Houd allemaal maar wat vast.
9. Ah, mijn onderbroek valt weer op de grond. Maakt niet uit. Het is hier brandschoon.
10. Goed, we krijgen een nieuw kastje. Rennen, proppen, duwen en op naar de glijbaan.
11. We gaan weer naar huis. Mijn oudste en autistische dochter doet altijd haar badpak uit als ze gaat douchen. Hier dus ook. Want de kleedkamers mogen dan solitaire hokjes zijn, de douche is dan weer voor iedereen. Man, vrouw, en alles ertussenin is welkom.
12. Mijn andere dochters rennen gillend van schaamte weg.
13. Ik moet de handdoek om haar heen houden en tegelijk ons kluisje terugvinden.
14. Met je natte armen grijp je de kleren uit de kluis.
15. Natuurlijk valt de hele pluk kleren van dat kleine bankje in dat kleine kleedkamertje op de grond.
16. Ah, mijn slipje valt onder het randje in het hokje van de mensen naast ons.
17. Waarom had ik vandaag precies een rode onderbroek aan?
18. Mijn paskamerbuurman schuift hem terug.
19. A
20. W
21. K
22. W
23. A
24. R
25. D
26. Ah, mijn meisje heeft een maillot aan.
27. Top.
28. Je dochter, die ene dus, plast in het pashokje.
29. Je dochter, die ene dus, roept nog even dat ze in het pashokje heeft geplast.
30. Je overweegt ontzettend naar links te kijken en het te negeren maar je grabbelt toch naar ene flesje water in je tas en spoelt alles een beetje richting het putje.
31. Je denkt ineens dat dit vast vaker gebeurt.
32. En dan denk je weer aan die onderbroek.
33. We gaan naar huis.
34. Als ze vragen of we morgen weer gaan, zucht je.